Spionage
Algemeen
Volgens de wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van 30 november 1998 is spionage:
het opzoeken of verstrekken van niet voor het publiek toegankelijke informatie en het onderhouden van geheime verstandhoudingen die deze handelingen kunnen voorbereiden of vergemakkelijken.
Buitenlandse inlichtingendiensten kunnen met andere woorden verschillende technieken inzetten om gevoelige informatie in te winnen. Dat kan gaan van rekruteren en manipuleren van bronnen, infiltreren in bedrijven of openbare instellingen, tot en met hacking.
De evolutie van spionage

Velen zijn ervan overtuigd dat internationale spionage in ons land te herleiden is tot een fenomeen uit de Koude Oorlog. Als zetel van tal van internationale instellingen is Brussel echter méér dan ooit een ‘schaakbord’ voor spionnen geworden. Diplomaten, lobbyisten, journalisten, maar ook werknemers van buitenlandse privé- of overheidsbedrijven fungeren vaak als dekmantel om inlichtingen in te winnen. Het aantal spionnen in ons land is dan ook minstens even groot als tijdens de Koude Oorlog.
De spionagemethodes zijn dezelfde gebleven, maar de inzet is veranderd en veel omvangrijker geworden. Door de toenemende, wereldwijde concurrentie wordt spionage door almaar meer landen ingezet om gevoelige en geprivilegieerde informatie van strategisch belang in te zamelen. De komst van nieuwe technologieën zorgt er bovendien voor, dat het risico op spionage enorm is toegenomen.
De gevolgen zijn niet min, want spionageactiviteiten kunnen de maatschappij veel schade berokkenen. Ze kunnen de militaire slagkracht en/of de democratische beslissingsprocessen van een land aantasten. Op economisch vlak kunnen ze leiden tot een verlies aan marktaandeel voor de betrokken bedrijven alsook voor banenverlies. Spionage kan ook de integriteit en de veiligheid van kritieke infrastructuren of strategische sectoren in gevaar brengen.
De aanpak van de VSSE

Ondanks de omvang van dreigingen zoals terrorisme en extremisme blijft contraspionage een belangrijke pijler binnen de VSSE.
De VSSE komt spionage op het spoor via de klassieke manier van inlichtingen verzamelen en analyseren, met name door de inzet van menselijke bronnen, technische middelen, open bronnen, enzovoort. Daarnaast doet de VSSE aan awareness building bij overheden, administraties, bedrijven en wetenschappelijke instellingen, waar ze sensibiliseert voor de gevaren van spionage.
Wanneer spionageactiviteiten aan het licht komen, kan de dienst adviseren om een verdacht individu het land uit te zetten. Als misdrijven worden vastgesteld, worden de gerechtelijke autoriteiten ingelicht en kunnen desgevallend gevangenisstraffen worden opgelegd.
Wetenschappelijk en Economisch Potentieel (WEP)

De bescherming van het wetenschappelijk en economisch potentieel (WEP) van het land is één van de wettelijke opdrachten van de VSSE (wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van 30 november 1998).
De dienst beschermt wetenschappelijke instellingen en ondernemingen wanneer ze bedreigd worden, omdat ze het doelwit zijn van terrorisme, spionage, inmenging, extremisme of proliferatie. Een soortgelijke dreiging kan ook gericht zijn tegen overheidsdiensten die met gevoelige economische, wetenschappelijke of technologische informatie in aanraking komen. Ook potentiële dreigingen tegen de kritieke infrastructuur (*) van ons land worden door de VSSE opgevolgd.
Concreet verzamelt de dienst inlichtingen over de dreiging en doet aan sensibilisering van bedrijven en instellingen, maar fysieke bescherming van de infrastructuur biedt ze niet.
(*) De wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren definieert de kritieke infrastructuur als elke ' installatie, systeem of een deel daarvan, van federaal belang, dat van essentieel belang is voor het behoud van vitale maatschappelijke functies, de gezondheid, de veiligheid, de beveiliging, de economische welvaart of het maatschappelijk welzijn, en waarvan de verstoring van de werking of de vernietiging een aanzienlijke weerslag zou hebben doordat die functies ontregeld zouden raken’.
De Belgische wetgeving dekt vier sectoren: transport, energie, financiën (banken) en elektronische communicatie. De kritieke infrastructuur vormt een belangrijke component van het economisch potentieel van ons land.