Spionage
Algemeen
Volgens de wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van 30 november 1998 is spionage:
het opzoeken of verstrekken van niet voor het publiek toegankelijke informatie en het onderhouden van geheime verstandhoudingen die deze handelingen kunnen voorbereiden of vergemakkelijken.
Buitenlandse inlichtingendiensten kunnen met andere woorden verschillende technieken inzetten om gevoelige informatie in te winnen. Dat kan gaan van rekruteren en manipuleren van bronnen, infiltreren in bedrijven of openbare instellingen, tot en met hacking.
De evolutie van spionage
Is spionage nog wel van deze tijd? Velen zijn ervan overtuigd dat het een fenomeen is uit de Koude Oorlog. Als zetel van tal van internationale instellingen is Brussel echter méér dan ooit een ‘schaakbord’ voor spionnen geworden.
De aanpak van de VSSE
Steeds vaker halen spionage-incidenten de headlines in de media. Ondanks de grote aandacht die de VSSE nog steeds besteedt aan contraterrorisme, blijft contraspionage dan ook een belangrijke pijler van de dienst.
Inmenging
Buitenlandse inlichtingendiensten kunnen behalve voor spionage ook voor inmenging worden ingezet. Dat betekent dat ze op een clandestiene en ongeoorloofde manier de Belgische besluitvorming trachten te beïnvloeden. De VSSE volgt potentiële inmenging van nabij op.
Wetenschappelijk en Economisch Potentieel (WEP)
Vaak zonder dat ze zich ervan bewust zijn, kunnen bedrijven en wetenschappelijke instellingen een perfect doelwit vormen voor economische of wetenschappelijke spionage. De Veiligheid van de Staat tracht ons economische en wetenschappelijke potentieel zo goed mogelijk te beschermen.